Rob Martens

rob-martensSinds 2014 is Rob Martens hoogleraar aan het Welten-instituut van de Open universiteit (OU). Zijn specialismen zijn onderwijsvernieuwing, motivatieprocessen en docentprofessionalisering. Hij is vakgroepvoorzitter van teaching and teacher professionalisation. Sinds 2015 is Martens daarnaast wetenschappelijke directeur van het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) van CINOP.
Rob Martens is onderwijspsycholoog. Na werk en promotie aan de OU, was hij vanaf 2004 als hoofddocent onderwijsstudies verbonden aan de Universiteit Leiden. In 2007 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Veringa leerstoel ‘multimediale educatie’ (Teleac/NTR). Hij is medeoprichter van de EAPRIL (European Association for Practitioner Research on Improving Learning). In 2009 werd hij wetenschappelijk directeur van het Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek (LOOK) van de OU, waarin een vraaggestuurde vorm van onderwijswetenschap werd ontwikkeld. Hij verkreeg in 2012 de honoraire Francqui leerstoel bij de Katholieke Universiteit Leuven.

Presentatie Geluk en de psychologische basisbehoeften

Over geluk bestaan eindeloos veel opinies en bespiegelingen. Als (eenvoudig) onderwijspsycholoog beperk ik me tot de leidende motivatietheorie van dit moment, de self determination theory (SDT), omdat die heel veel empirisch bewijs heeft en omdat die een heel duidelijke link legt naar welbevinden, ‘ geluk’ en nieuwsgierigheid/leren. De crux van SDT is dat mensen (leerlingen) van nature intrinsiek gemotiveerd zijn. Dat je daar niets voor hoeft te doen maar dat je het wel kunt verknoeien (als samenleving of als school). Dat verknoeien kun je doen door bijvoorbeeld te veel toetsen (dat is iets anders dan hoge verwachtingen hebben), leerlingen te vroeg vastleggen, in hokjes zetten, zich dom laten voelen, of scholen die in een neo liberale politiek als bedrijven gerund worden en daardoor steeds meer geen hameren op eenzijdige criteria waar leraren zich in toenemende mate ongelukkig bij voelen.

SDT heeft dus de evolutionair psychologische aanname dat mensen (leerlingen, leraren, kinderen) van nature intrinsiek gemotiveerd zijn. Dus ergo, willen leren en van nature gelukkig zijn.
Wat we zullen doen is dat ‘van nature’ een beetje verkennen, dus uitzoeken wat de omstandigheden zijn waarin menselijke motivatie gevormd is en wat daarmee de omstandigheden zijn waarin we mogen verwachten dat mensen zich gelukkig voelen. Of negatief geformuleerd: wat doen we nu verkeerd in onderwijs en hoe komt dat steeds meer mensen onderwijs in het beklaagdenbankje zetten waar het gaat om het verdwijnen van sociale cohesie in de samenleving?