Uit onderzoek van CBS is niet meteen duidelijke wat de reden is voor de stijging van het aanbod bedrijfsopleidingen. Mogelijk: na de crisis is er meer financiële ruimte om te scholen (maar de statistieken dateren uit de hoogtijdagen van de afgelopen financiële crisis), werkgevers vinden dat het personeel tekort schiet in performance, werkgevers maken er lonkende secundaire arbeidsvoorwaarden van.
Meestal gaat het om beroepsgerichte vaardigheden, maar we kunnen ons ook voorstellen dat er in de toekomst – in het geval van arbeidsverdelingen door technologie – werkgevers hun verantwoordelijkheid nemen voor scholing richting vaardigheden voor transitie naar ander werk of voor onbetaalde bezigheden.
Opvallend is dat in het MKB de vrouwen achterblijven bij schollingsdeelname.
Gemiddeld werd er 1100 euro geïnvesteerd per deelnemer. Als de gemiste werkuren verdisconteerd worden, komt u op het dubbele. Hiermee wordt ook duidelijk dat het om formele opleidingen (cursussen) gaat. Er blijkt niet hoe gefocust de scholing geschiedt: de vaste kernwerknemers, de cerificatenverzamelaars, open vrijwillige of ‘gepushte’ deelname.
Zo’n stijging opzichte is toe te juichen, immers werknemers komen op een hoger niveau, werkgevers hopen profijt te trekken en cursusgevers hebben meer brood op de plank. Toch vragen we ons af hoe zinvol deze publicatie (op basis van cijfers uit de periode 2010-2015) medio 2017 is, gezien de recente economische opleving en de stellige verwachting van disruptieve effecten op taakinhouden door robotica en kunstmatige intelligentie.